d'n Hadeejer augustus 2014

d’n HaDeejer | 19 diende die 17e september 1944 bij Marinus van Houtum, vlakbij het kasteel. Elke zondag kwam zij naar huis toe, maar ditmaal niet. De berichten over de landing bereikten diezelfde dag nog hun ouderlijk huis tussen Vinkel en Heesch. “Hoe dit zo snel kon weet ik ook niet, we hadden geen telefoon. Het werd gewoon rondverteld”, zegt Marie. Het gezin was bang dat Bertha iets overkomen was en Marie werd er samen met een andere zus op uitgestuurd om polshoogte te gaan nemen. Te voet wandelden ze naar Heeswijk toe. “We zagen een dode Duitser liggen en enkele dode koeien in de wei bij het kasteel. Ons Bertha was gelukkig kerngezond, ze was gewoon niet naar huis gekomen, omdat er zoveel te zien was geweest die zondag”. De opmars van de geallieerden heeft Luus bewust meegemaakt. Ze woonde toen op Hoog Beugt in de eerste boerderij aan de linkerkant, voorbij het huidige pannenkoekenhuis, richting Veghel samen met haar ouders en 7 broers en zussen. “De Duitsers wilden weg en gebruikten alles om mee te vluchten. Ons vader moest onderweg al zijn fiets afgeven en toen hij thuis kwam, probeerden ze zijn paard mee te nemen. Hij klom boven op de balken onder het hooi en zag toe hoe het paard haar veulentje beschermde tegen de Duitsers door haar kont achteruit te smijten en te stampen. Uiteindelijk zijn ze gevlucht zonder iets mee te nemen”. Wat later trokken de geallieerden voorbij, in twee rijen van twee, op doortocht naar Veghel. “De een had zijn arm in een mitella, de ander liep al strompelend en overgevend over de weg. Ons moeder had 4 kannen melk uit de put getrokken om uit te delen aan de bevrijders. En ineens verschenen daar drie prachtige, donkere meiden, die Engels spraken. De drie Jodinnen bleken al die tijd op het Beugts kasteeltje - Huize Zwanenburg – ondergedoken te zijn geweest. Daar wisten we niks van”. Wat later kwam er vanuit Veghel een Jeep aangereden met drie hoge Duitse pieten erin. Ze moesten uitstappen en met hun handen op hun hoofd tegen de stroom soldaten in lopen. “Ze werden flink uitgejouwd door de Amerikanen, dat snap je wel”. Wat haar het meest is bijgebleven, is het moment waarop er enkele schoten vielen. “Binnen luttele seconden waren alle soldaten verdwenen van de straat, de hele weg was leeg. Ze waren met vieren tegelijk in de gaten gedoken die aan de zijkant van de weg gegraven waren”. Het huis van Van Asseldonk werd ingekwartierd. In de voorkamer mochten de kinderen niet komen. Er was een communicatiepost ingericht. “De hele kamer was een en al draden”, vertelt Luus. Op het erf stond een vrachtwagen met een keuken erin. De soldaten kookten soms ook voor het gezin. “Voor de eerste keer van mijn leven at ik wortelenstamp met hachee, heerlijk!” In dat oorlogsjaar verbleef er ook een Schijndels gezin met 14 kinderen op hun boerderij. “Ze waren te voet gevlucht en werden overal geweigerd voor onderdak. Ons moeder nam ze uiteindelijk op stal”. Het was midden in de zomer en de stal was schoon. Stro werd uitgespreid en met oude dekens en lakens er overheen werden slaapplaatsen gemaakt. Na drie weken was het gezin een sok kwijt van een van de kinderen. “Ons moeder pakte een gaffel, een hooivork, en begon hiermee te zoeken tussen het stro. Ze merkte op dat het vreselijk stonk naar mest”. “Plassen enkele kinderen soms nog in bed?” vroeg ze aan de moeder. “Het zeikt hier nog gelijk, van groot tot klein”, kreeg ze als antwoord terug. Toen het Schijndelse gezin na drie maanden weer vertrok, bleken ze allerlei gebruiksvoorwerpen onder in hun kinderwagen te hebben verstopt. “Wat dat betreft waren de Engelsen veel slechter dan de Duitsers”, merkt Luus op. “Want toen zij gingen, hadden ze niet alleen een kalf en een varken geslacht, maar nagenoeg alles in huis meegenomen wat maar bruikbaar was, van een stopnaald en een schaar tot de lakens aan toe”. Marie knikt bevestigend, als het tenslotte gaat over de goede Duitsers die er gelukkig ook waren. “Zo is Bert Voets altijd bevriend gebleven met het boerengezin uit Duitsland, waar hij te werk gesteld werd”, besluit Luus. “En die Duitse vrouw is met haar zoon zelfs nog op zijn uitvaart geweest. Dat is toch een mooie vriendschap die overgebleven is vanuit de oorlog”. kinD IN DE OORLOG Luus en Marie halen samen herinneringen op

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=