d'n Hadeejer maart 2006

Ton van Boxtel (73) Ik weet het nog niet. De situatie in de Hoofdstraat is verschrikkelijk maar er zal eerst onderzocht moeten worden om hoeveel verkeer het gaat én of de situatie dan ook daadwerkelijk zal verbeteren. Als er toch een rondweg komt dan kies ik voor optie 3 (zie kaart p.21). De eerste twee opties worden te kriegelig en bovendien worden deze veel gebruikt door wandelaars en fietsers. Anneke van de Rijdt (60) Ja, ik ben er niet voor maar ik denk wel dat het moet. Het verkeer wordt alleen maar meer. Ik vind het wel moeilijk om dit te bepalen want ik heb er zelf geen last van. Als het dan toch moet dan kies ik voor optie 3, dat lijkt me de kortste weg. Als de ontsluitingsweg korter en sneller is dan denk ik zeker dat dit zal helpen. Ginny van der Slikke (42) Ja, ik vind het wel een goed iets. Of het ook echt zal helpen hangt af van de manier waarop de weg gemaakt gaat worden. Door de ogen van een vrachtwagenchauffeur gezien kies ik voor optie 3, deze ontsluitingsweg heeft de minste bochten. Zelf heb ik niet zoveel last van het verkeer in de dorpskern, ik doe bijna alles per fiets en neem dan meestal de binnenwegen. Dorpspraat vanuit de bibliotheek: 22 Enkele grote borden nemen het zicht op de twee huizen-onder-één-kap, gelegen op de hoek van Hoofdstraat en Plein 1969 bijna weg. De borden die aangeven dat deze huizen binnenkort tot het verleden gaan behoren. Ze worden afgebroken net als de twee huizen om de hoek aan het Plein 1969 en het vroegere postkantoor om plaats te maken voor appartementen en winkels. Om de vooruitgang te dienen en het dorp Heeswijk meer statuur te geven. En de bewoners van de huizen? Ja, die moesten dus verhuizen. In de huidige voortuin aan de Hoofdstraat van deze in 1959 gebouwde huizen, waarin ook de familie Martinus van Padua-Jacobs woonde, was voorheen de oliehandel van Bertje (Albertus) Jacobs gevestigd. Bertje was vlak vóór de Tweede Wereldoorlog met deze nering begonnen. Uit pure armoede. Want in die crisistijd heerste er, net als elders in Nederland, ook in Heeswijk grote werkloosheid en armoede. Menig werkloos man in dit dorp had jarenlang geprobeerd om aan de kost te komen in Holland om aldaar de boeren te helpen met de oogst van tarwe en rogge. Er moesten immers de nodige monden gevoed worden, en dat waren er heel wat in die tijd met de talrijke kroostrijke katholieke gezinnen. Zo ook in het gezin van acht kinderen van de nog op 43-jarige leeftijd getrouwde Bertje. Op een gegeven moment gaf hij de brui aan het graanoogsten en begon voor zichzelf met een oliehandel.Toentertijd was dit minder moeilijk dan nu met al die ingewikkelde regels. Van de maatschappij Esso betrok hij de petroleum die hij opsloeg in een tank gelegen tussen zijn huis en de achterliggende schuur. Onder de naam ‘De Automaat’ werd aan het avontuur van een eigen bedrijf begonnen dat op den duur heel aardig floreerde. Bertje werd bij de verkoop aan huis bijgestaan door zijn vrouw Grada. Ook hun kinderen konden aardig met de petroleumkan overweg. In die tijd was petroleum een alledaags gewild product. Iedere huisvrouw had in haar keuken wel een petroleumstel waarop soep werd getrokken en de stamppot opgewarmd. Dochter Marietje Dochter Marietje (Miet) Jacobs die inmiddels met man Martinus al vier jaar aan de Willebrordstraat woont, heeft er nog veel herinneringen aan. Ze weet nog goed hoe haar vader naast de huisverkoop, ook met een kar driemaal per week de diverse adressen in Heeswijk-Dinther en Rukven afging om de cliëntèle van De oliehandel van Bertje Jacobs in het ‘hûske ten halve’ ‘De tweekapper aan de Hoofdstraat waar in de voortuin vroeger de oliehandel van Bertje Jacobs gevestigd was’.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=