d'n HaDeejer mei 2016

d ’ n hadee j er 7 Tiener in de oorlog Als klein meisje verhuisde ze op haar zesde van haar geboortestad naar Bussum. In het gezin Terlingen groeide ze uiteindelijk met 9 kinderen op. “We hebben samen een heel gelukkige jeugd gehad,” vertelt ze tevreden. “Hoewel ik de oorlog natuurlijk héél bewust heb meegemaakt.” Paula zat op de katholieke HBS in Hilversum en ging in de oorlogsjaren geneeskunde studeren aan de universiteit. “Ik vond het werken met kinderen leuk en dacht dat kinderarts wel iets zou zijn.” Toen ze net aan de opleiding begonnen was, moesten de studenten een formulier ondertekenen, waarop ze aangaven dat ze het eens waren met de Duitsers. “Dat was ik het natuurlijk niet, maar daardoor kwam er na drie maanden al wel een einde aan mijn studie. Misschien was ik er al achter gekomen dat ik niet goed tegen bloed kon.” In plaats van onder te moeten duiken, regelde haar vader dat ze bij een middenstandsbank in Amsterdam ‘op de loonlijst gefrot werd’. Daar zat ze een poos op kantoor, totdat ze via vrienden op een scheikundig laboratorium terecht kwam. “Dit lag veel meer in de lijn van mijn interesse. Ik vond het fantastisch en heb daar heel veel geleerd, totdat de dag kwam dat ik er niet meer naar toe kon. Bombardementen op de spoorwegen zorgden ervoor dat er geen treinen meer reden. Ik ben nog even op de fiets gegaan, maar zodra je een beetje een fatsoenlijke fiets had met banden, werd deze gepikt.” Zodoende kwam Paula noodgedwongen thuis te zitten. De hongerwinter van 1944 was een barre tijd. Een jonger broertje van 1 jaar overleed aan een longontsteking. “Naast dat ik thuis hielp, heb ik veel vrijwilligerswerk gedaan. Door de gevechten bij Arnhem en Nijmegen kwamen er vele vluchtelingen richting Bussum. We haalden complete families in huis, om hen te helpen.” Verloofd met Pim Haar latere echtgenoot Pim Luykx kende ze al vanuit een vriendengroep van de HBS. Ook hij was medisch student, maar dook wel onder. Tijdens een razzia werd hij opgepakt en op grond van zijn studie werd hij in Hannover in een ziekenhuis geplaatst. Na de oorlog kwam hij terug. De vriendengroep bleek uiteengevallen; enkelen waren omgekomen in de oorlog. Paula en Pim raakten verliefd en verloofd, maar vooralsnog niet getrouwd. “Pim moest na de oorlog zijn hele studie nog oppakken, dus dat kwam er niet van,” lacht Paula. Onderwijzeres Paula zelf was inmiddels onderwijzeres geworden. “Toch iets met kinderen,” glundert ze. “Er was een enorm gebrek aan onderwijzers en als je de HBS had gedaan, dan kon je in één jaar je diploma halen. Dat is natuurlijk enorm snel, maar je had dan ook geen enkele vakantie, zelfs niet in de zomer!” Paula liep één dag in de week stage en haalde naast de hoofdvakken een apart diploma voor gym en handwerken. Al voordat ze examen had gedaan, had ze een baan in de Jordaan. “Het was daar geweldig leuk, een echte volksbuurt van Amsterdam. Op school zaten voornamelijk kinderen uit het tegenovergelegen weeshuis; dat waren echter maar een paar wezen en de rest waren vooral probleemkinderen, van wie de moeder in de gevangenis zat of in de prostitutie werkte.” De jongensschool werd echter na vijf jaar opgeheven en Paula verloor haar baan. “Hierna heb ik nog drie jaar met veel plezier op een meisjesschool in Laren gewerkt,” besluit ze. Huisarts in HaDee Nadat ze in 1956 getrouwd waren, verhuisden Pim en Paula naar Brabant. Dokter Lebeau in Dinther vroeg een assistent en het echtpaar trok naar het zuiden. “We waren nog maar drie weken in Brabant, toen we tegen elkaar zeiden ‘We gaan hier nooit meer weg!’” Vooral de sfeer in het dorp sprak het doktersechtpaar aan. Ze begonnen later hun eigen praktijk en hadden hiervoor de voormalige burgemeesterswoning aan de St. Servatius- straat op het oog. “We konden deze echter niet betalen, maar kregen het voor elkaar om deze vijf jaar te mogen huren. Daarna hebben we het gekocht, alleen was de prijs wel twee keer zo hoog geworden als vijf jaar daarvoor!” Druk bestaan Het huisartsenbestaan zorgde voor een vol programma. “De latere weekenddiensten, zoals we die afwisselden met Suijs en Van de Bilt, kenden we nog niet. Je was 7 dagen in de week, 24 uur per dag in dienst. Daarnaast heb ik in zeven jaar tijd zes kinderen gekregen. En alles liep georganiseerd,” zegt Paula tevreden. In de praktijk zorgde Paula voor de apotheek. “Ik had hiervoor geen diploma, maar heb in het laboratorium veel geleerd. En het merendeel van de medicijnen kregen we via de groothandel. Verder hielp Pim me bij het maken van diverse zalven. In zijn oorlogstijd in de kliniek heeft hij een grote interesse opgedaan voor huidziekten. Op een gegeven moment hadden we een dame in de praktijk die maar niet van haar huidziekte afkwam. Met een eigen brouwsel van Pim lukte dat wel. Later werden we nog gebeld door een huisarts uit Nistelrode. Bleek de dame verhuisd te zijn en weer hetzelfde probleem te hebben. Omdat deze arts er zelf geen oplossing voor had, moest hij ons maar bellen had ze gezegd.” Vrijwilligster Naast deze drukke baan en haar gezin, maakte Paula ook tijd vrij voor vrijwilligerswerk. “Ik hielp één keer per week in het bejaardenhuis. Vooral het maken van knuffels met deze mensen vond ik prachtig om te doen, maar ik zocht ook mensen op die alleen waren. Dan dronk ik gezellig even koffie met ze. En ook collecteren heb ik veel gedaan.” Min of meer ongewild werd ze ook voorzitster van het vrouwengilde. “Toen bij beiden de voorzitster moest stoppen na 9 jaar, bleek er afzonderlijk weinig reden voor een voortbestaan. Een samenvoeging leek logisch, maar men wilde niet zomaar een voorzitter van de andere club accepteren. Toen heb ik het maar gedaan, wij hadden tenslotte ook patiënten uit beide kernen in onze praktijk, dus was ik min of meer onafhankelijk.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=