d'n Hadeejer februari 2015

Visser heeft zeker een grote bijdrage geleverd aan een aantal hoogtepunten uit de geschiedenis van De Kersouwe. Schrijven over kunst Al in zijn tijd als leraar schreef hij twee boeken. In 1986 verscheen Hardop Kijken. Dit boek werd meteen een groot succes met elf drukken en een verkoopaantal van ruim 50.000. Ad typeert het als ‘EHBO voor de kunstliefhebber’. In tien hoofdstukken leidt hij de lezer langs beeldaspecten als: materiaal en techniek, afmetingen en kader, ruimte, licht, kleur, beweging, standpunt en plaatsing, waarneming en abstractie. Dit succesboek werd in 1989 gevolgd door Kunst met voetnoten. Hield het eerste boek zich bezig met de vraag: Hoe ziet het kunstwerk eruit?, dit tweede boek is daarop een logisch vervolg. Het gaat in op inhoud en betekenis: Wat stelt het kunstwerk voor? In 1998 werden deze boeken gevolgd door De tweede helft, waarin Ad met veel schwung het verhaal van de beeldende kunst van de tweede helft van de twintigste eeuw vertelt. Dit boek is de hemel in geprezen als geheel nieuw en anders en als een must voor alle studenten in de kunst. En op universiteiten en academies in heel Nederland en Vlaanderen wordt het dan ook zeer frequent gebruikt. Omdat er veel vraag was naar achtergronden van het laatste boek, stelde Ad in 2000 een nieuw boek samen met de achtergrondinformatie over het eerste. Zo ontstond een bundel essays, interviews, manifesten, statements, gedichten en beschouwingen, waarvan 30 teksten voor het eerst in Nederlandse vertaling. Teksten die ertoe doen binnen de beeldende kunst van na 1945 onder de titel De tweede helft gedocumenteerd. Tot slot verscheen in 2012 het boek Vice versa. De lovende bespreking aan het begin van dit artikel gaat hierover. Met dit boek (540 pagina’s) is Ad de Visser de eerste Nederlandse auteur van een algemene kunstgeschiedenis van deze omvang. In het boek beschrijft hij de geschiedenis van de westerse kunst en architectuur op uitputtende wijze en mede aan de hand van zeer veel afbeeldingen. Hij heeft daarbij oog voor zowel de grote lijnen als de saillante details, voor de kunst en architectuur zelf als voor de (denk)werelden waarin deze ontstaan en hij toont aan dat de weg die de kunst en architectuur in ruim twintig eeuwen heeft gevolgd, nooit een rechte is geweest en zeker niet alleen een voorwaartse. Hij laat op inzichtelijke en inspirerende wijze zien hoe steeds weer het verleden wordt opgepakt en hernomen, bepaald door de kennis, de inzichten en de toekomstverwachtingen van dat moment. Uit de eerste hand Ad de Visser heeft behalve de kunstgeschiedenisboeken ook nog een serie andere boeken op zijn naam, ‘Uit de eerste hand’, waarin hij ons een verzameling biedt van de belangrijkste geschreven documenten uit de Europese geschiedenis. Het betreft teksten die menig lezer al wel kent, maar veelal slechts ‘van horen zeggen’. Ad wilde de originele teksten onder ieders bereik brengen en bracht daarom dit ‘bibliotheekje’ van primaire teksten uit. Het zijn vijf delen geworden: Grieken, Romeinen, Middeleeuwen 1 en 2 en de Renaissance. Indrukwekkend Als je zijn nieuwste boek Vice versa leest, word je overrompeld door de ongelooflijke hoeveelheid feiten en meningen, citaten en afbeeldingen, aangehaalde schrijvers en filosofen. En dat meer dan 500 pagina’s lang in een kleine letter met 3.500 kleine plaatjes (ze staan fullscreen op internet, zodat je ze toch goed kunt bestuderen). Toen ik het boek las dacht ik: “Dit kan nooit allemaal in het hoofd van één persoon zitten.” Bij navraag zei Ad dat er natuurlijk bronnen zijn: boeken en (tegenwoordig) internet, verder zijn indrukwekkende archief, waaraan hij een heel leven heeft gewerkt en dan last but not least toch zijn fenomenale kennis, waarbij hij heel intuïtief te werk gaat. “Ik denk heel vaak dat iets zo en zo zit of dan of dan gebeurd is. Als ik het dan opzoek, blijkt het vaak te kloppen of in ieder geval in de buurt te zitten.” Tot slot Ik sluit me graag en volledig aan bij een uitspraak in een Vlaamse krant: “De auteur is een begenadigd kunstcriticus die zijn grote kennis op een trefzekere, levendige en voor iedereen begrijpelijke manier aan de man weet te brengen.” En dat komt zomaar uit Heeswijk! d’n HaDeejer | 9 Eind februari. We staan aan de vooravond van de lentemaand maart. Ik schrijf dit eind januari en weet niet wat het weer in februari doet. Toch ben ik blij dat het einde van de winter nadert en het voorjaar lonkt. Want, ik zei het al eerder in deze column, ik heb een gloeiende hekel aan de winter. Een gloeiende hekel aan sneeuw, vorst, ijs en kou. Eens ben ik vijf dagen in de winter in Oostenrijk geweest. We zaten, hoog in de bergen, in een pension of hotelletje, waar het zo koud was dat, als je naar de wc moest, je een overjas aandeed. Ging ik buiten plassen, was de straal al bevroren, voordat hij de sneeuw bereikte: zo koud! Nee, op wintersport ben ik nooit geweest en ik heb niet het gevoel iets te missen. Geschaatst heb ik sinds de lagere school ook nooit meer. Gelukkig zijn er in de wintermaanden feesten zoals Sinterklaas, Kerst, Oud & Nieuw, mijn verjaardag en carnaval, anders zou ik het liefst een winterslaap houden. Ik herhaal het: het enige mooie aan de winter vind ik het verlangen naar het voorjaar. Nog even dit. Half januari werd ik gebeld door iemand die mij feliciteerde. “Jij hebt gelijk gekregen,” zei hij. “Onlangs wilde mijn vrouw het gemeentehuis bellen, maar ze moest een nieuw nummer bellen. Dat deed ze en ze kreeg de gemeente Oss aan de lijn. Natuurlijk vroeg ze of Heesch al bij Oss is, maar nee, ze moest een ander nummer bellen.” Nou ja, een Zweeds spreekwoord luidt: ‘Van een os kan men tenslotte niet meer verlangen dan een biefstuk.’ Henk Habraken Verwachtingsvol columnHenk In tien hoofdstukken leidt hij de lezer langs beeldaspecten als: materiaal en techniek, afmetingen en kader, ruimte, licht, kleur, beweging, standpunt en plaatsing, waarneming en abstractie

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=