d'n Hadeejer november 2014

d’n HaDeejer | 19 René ging na basisschool St. Servatius naar de LTS in Veghel en leerde voor timmerman. “Ik heb eigenlijk nooit als timmerman gewerkt. Toen ik een jaar of twaalf was, had ik al een bijbaan bij Slachthuis HDL en ben daar nooit meer weggegaan.” Van levende dieren naar dode “Mijn allereerste bijbaan had ik op de varkensboerderij van Bert van Esch aan de Hommelsedijk,” vertelt René. “Ik deed allerlei ondersteunende klusjes, maar was het liefst bij het echte slachtwerk te vinden.” Geen wonder dus dat hij na de LTS in vaste dienst kwam bij het Slachthuis. “We slachten vooral varkens en runderen. Ik lust het vlees ervan ook allemaal. Mijn vrouw kookt meestal en ook erg lekker. Ik zorg altijd voor een goed stukje vlees.” De eisen aan het slachten van dieren zijn in de loop der jaren flink aangescherpt. Zo komt er een dierenarts van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) de nog levende dieren keuren en wordt het vlees na de slacht ook gekeurd. René heeft niets tegen vegetariërs, maar kan zich een leven zonder vlees niet voorstellen. Hij is van mening dat alle boeren, biologisch of niet, hun zaken tegenwoordig steeds beter voor elkaar hebben qua verzorging en gebruik van antibiotica. November slachtmaand Veel boeren slachtten vroeger zelf hun vee thuis. Bij gebrek aan koeling, deden ze dat in de koelere periode na de zomer. Ze rookten het vlees of conserveerden het in weckpotten. René: “Wij slachten niet alleen in november, maar elke vrijdag. Dan kan het opgehangen vlees in het weekend afsterven en kunnen we het de rest van de week verwerken. Naast de eigenaar Ad van der Velden en ik, werken er nog enkele parttimekrachten. Het voordeel van zo’n klein bedrijf is de afwisseling, ik ben van begin tot eind bij het proces betrokken. We slachten voor boeren, die hun eigen diepvries en die van hun familie willen vullen, voor boeren met verkoop aan huis, verzorgen verse vleesbestellingen en klant en klare barbecue- en gourmetschotels.” Ontdekt door Henk René zong voor het eerst in het openbaar tijdens de huwelijksmis voor het 25-jarig huwelijk van zijn ouders. Henk Habraken (geen familie) hoorde dit en nodigde René en zijn zwager Rico van Hooren, die gitaar speelt, uit om vaker met hem te spelen in het Brabants dialect. René was toen 23 jaar. “Ik had de stoute schoenen maar eens aangetrokken. Daarvoor zong ik alleen thuis en pakte in de kroeg wel eens de microfoon. Zo is het balletje gaan rollen. Henk schrijft de teksten en componeert de muziek. Rico en ik geven daar op onze eigen wijze invulling aan. Ik bespeel zelf geen muziekinstrument. Saxofoon staat me wel aan, maar daar kun je weer niet bij zingen.” René zong sindsdien in het jongerenkoor, in bandjes als Third Stage en de Herrie Davidson Band, maar ook solistisch, bij promconcerten en trad op met grote orkesten. “Die diversiteit bevalt me wel,” licht René toe. “Ik zing van Brabants dialect tot stevige rockmuziek, zonder ooit stemproblemen te hebben. Ik heb nog regelmatig zangcoaching. Er komen steeds leuke dingen op mijn pad. Ik ben voor veel dingen in en zeg niet snel ‘nee’. In maart 2015 staat er een groots promconcert in Breda op mijn planning.” Muzikale voorkeur René heeft in de loop der jaren zijn liefde voor countrymuziek ontdekt. “We speelden met Third Stage ook regelmatig liedjes van The Eagles. The Common Linnets, het project van Ilse de Lange vond ik ook erg gaaf. Ik ben een paar weken terug nog naar haar concert geweest. Vooral de meerstemmigheid spreekt me aan. Maar iets totaal anders als het Brabants Orkest (Philharmonie Zuid-Nederland) kan ik ook waarderen.” René’s vrouw Katja is ook muzikaal, zij is musicologe en koordirigente. “Katja en ik zingen een duet op mijn CD uit 2003. We zingen ook wel eens samen in een trouwmis en natuurlijk thuis en in de auto. Gelukkig zitten we ook qua muzieksmaak op één lijn.” Een hoogtepunt van zijn muzikale carrière vindt René het optreden tijdens een theatertour met Marco Bakker. Ook deel uit maken van de backing vocals van Johnny Logan, die twee keer het Eurovisie songfestival won voor Ierland, was een van de hoogtepunten. Gildekoning René werd vroeger door zijn vader Toon mee naar het Gilde genomen. Zo gaat dat bij de meeste leden. “Ik ben al 38 jaar lid. Ik ben met zes leeftijdsgenoten begonnen als vendelier en doe dat nog steeds. Elke donderdagavond is er vrijblijvend een bijeenkomst in het Gildehuis achter de Dintherse kerk.” Er wordt dan geoefend in het schieten, trommen en vendelzwaaien. Ze schieten doorgaans met een flobert, een soort jachtgeweer, op de ‘jop’, een dop aan een touwtje bovenop een holle buis. Er zijn ook gildeleden die aan kruisboogschieten doen. Beide schietvormen beoefenen ze in onderlinge competitie en tegen andere gildes. Het Koningschieten is een jaarlijkse happening tijdens de teerdag: een dag in het teken van lekker eten en drinken. De volgorde voor het Koningschieten wordt geloot en is dus ook van toeval afhankelijk. “Ik schoot als 210e het laatste stuk van de houten vogel naar beneden. Een hele eer! Ik ben het komende jaar ambassadeur voor het Gilde en zie sommige zaken nu ook vanuit het bestuur. Ook was ik al present als Gildekoning bij diverse activiteiten in september in het kader van zeventig jaar bevrijding.” Geluk René beseft, zeker na het overlijden van zijn vader twee jaar terug, maar al te goed hoe belangrijk gezondheid is. Evenals goed voor elkaar zorgen. “Ik kan er echt van genieten als Katja en ik op zondagmiddag met een lekker hapje en een borreltje samen thuis zijn. Geluk zit voor mij dan ook in de kleine dingen!” tekst Noortje van Schijndel fotografie René Kuijs “Ik kan er echt van genieten als Katja en ik op zondagmiddag met een lekker hapje en een borreltje samen thuis zijn. Geluk zit voor mij dan ook in de kleine dingen!” Kijk voor meer informatie over René’s muzikale kant op: www.renehabraken.nl

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=