d'n Hadeejer augustus 2014

d’n HaDeejer | 29 1940 Jan is opgegroeid op een boerderij aan De Dieppoel in Dinther. Hij is op één na de jongste uit een gezin van 10 kinderen en was vijf jaar oud, toen de oorlog uitbrak. Op 10 mei vlogen er Duitse vliegtuigen over, maar als klein kind besefte hij uiteraard niet meteen dat het oorlog was. Zijn vader wel, die had de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Toen Jan eens aan het begin van de oorlog met vader op de ‘erdkar’ gezeten onderweg was naar oma, stuitten ze in de Torenstraat en bij het raadhuis van Dinther op een Duitse parade van militairen. Ze waren gekleed in uitgaanstenue en alles blonk. Ze zagen er prachtig uit, en sommigen ook nog heel jong. Indrukwekkend vond hij dat. Het ‘gewone’ leven Wanneer het geronk van vliegtuigmotoren ‘s nachts te horen was, mocht Jan absoluut niet naar buiten. “Ik herinner me die keer dat ik angstig bij mijn moeder op bed zat en later hoorde dat er in Vinkel een Brits toestel was neergestort. Men was altijd bang voor brand vanwege de strooien daken en houtmijten. Op 22 juni 1943 stortte een Brits vliegtuig neer achter de Sint-Servatiuskerk. Alle bemanningsleden sneuvelden. De deur van de pastorie doet mij nog steeds denken aan het lichaam van de soldaat dat daar gelegen heeft. Een parachutist kwam terecht in de pindullekusboom”. (eikenboom die later geveld is-red.) Jan vertelt verder. “Als gevolg van de ingevoerde spertijd door de Duitsers mocht niemand tussen 22.00 en 06.00 uur op straat komen. Deze tijden werden regelmatig aangepast. Een Ausweis ofwel vergunning was verplicht voor diegenen die hiervan ontheffing nodig hadden, bijvoorbeeld om te gaan werken. In de grotere steden en dorpen werd hier streng op gecontroleerd. Ik heb zelf een paar keer Duitsers op patrouille gezien. Ze waren op de fiets en vielen niemand lastig. Ze kwamen wel eens langs op de boerderij voor wat eieren”. Het gezin heeft gelukkig geen honger geleden. De boerderij zorgde voor voldoende groenten, vlees en fruit. Een auto was er niet en er waren maar twee fietsen voor de hele familie. Dat is de reden dat Jan pas na de oorlog fietsen heeft geleerd. Wel waren ze nog even bang dat de oudste zoon te werk zou worden gesteld in Duitsland. Daarom kwamen ze zo min mogelijk in de stad. “Grard mijn broer en een neef ontsnapten ternauwernood aan de dood tijdens het bomen kappen op een stuk land in Loosbroek. De motor van een aangeschoten ‘Spitfire’ viel namelijk vlak voor hun voeten neer. Ze hadden alleen wat verschroeide haren. Mijn oudste broers moesten eens kuilen dicht gaan maken op een stuk land van mijn vader, omdat daar bommen waren gevallen”. Jan weet inmiddels dat je brandende fosfor met zand moet blussen in plaats van met water. “Luisteren naar Radio Oranje was verboden en alle toestellen moesten worden ingeleverd. Vader deed dat ook, want hij wilde zijn gezin niet in gevaar brengen. Er werd zo min mogelijk verteld aan ons, de jongste kinderen. In hun onschuld konden zij wel eens informatie doorvertellen,” zegt Jan. Ook weet hij nog dat Engelsen achter de boerderij bij wijze van oefening bezig waren met de schop, om loopgraven aan te leggen. Schooltijd Doorgaans was er gewoon school. Behalve als de ramen waren gesneuveld door een bom of vliegtuig of als er te weinig kolen waren om de school te verwarmen. Men week dan uit naar het noodlokaal in de winkel van Nelissen (nu restaurant Sentiment) of naar het parochiehuis (nu sociaal cultureel centrum). Daar hadden ze centrale verwarming. Na school ging Jan kyrien (tikspelletje-red.) of ‘meske pikke’ (landverovertje-red.), pindollen, zwemmen of schaatsen op de Leijgraaf, Klotbeek of Heine Gat. Daar was Jan goed in. Of hij ging snoeken vangen met een mand van wilgenhout, zonder bodem en handvat. Die werd op zijn kop in het water gezet en Jan ging dan over de mand hangen, zodat de vissen er niet bovenuit zouden springen. Er was nauwelijks speelgoed. Later kwam er een samenscholingsverbod en mocht er ook niet gevoetbald worden. En af en toe had hij nog wat strafwerk te maken. Al met al heeft Jan geen echt vervelende herinneringen aan zijn schooltijd. Bevrijdingsoperatie 1944-1945 Het beeld van een parachutist, staand in de deur van een vliegtuig, en de geallieerden, die in september drie dagen van 13.30-16.30 uur aan- en afvlogen, en de grote aantallen ‘gliders’ (zweefvliegtuigen-red.) hebben diepe indruk gemaakt op Jan. “Ze vlogen laag met de manschappen erin en als ze gedropt waren, vlogen ze hoger terug. Ze kwamen niet verder dan Nijmegen en Arnhem. Af en toe bivakkeerden er Engelsen op de boerderij en als ze weg waren, keken we of ze een kniep of iets anders hadden achter gelaten in het stro”. Ter hoogte van Rukven, Loosbroek en Vorstenbosch werd er regelmatig volop geschoten op de Duitsers die aan de andere kant van het kanaal zaten, weet Jan zich te herinneren. Een andere heftige gebeurtenis uit die tijd vond hij de explosie als gevolg van een Dakota, die ter hoogte van de Laverdonk aangeschoten was. Driek van Doorn uit de Brouwersstraat was er getuige van. De parachutisten ontsnapten nog net aan de Duitsers, doordat ze ontzet werden door Amerikanen die ook in de buurt waren. Jan: “Een week na de landing van de geallieerden vond er een heftig bombardement plaats in Dinther. De Engelsen wilden de Duitsers aanvallen ter hoogte van Beugt, maar maakten een grote vergissing. Per abuis werd de kom van Dinther het doelwit en zodoende zijn er toen diverse onschuldige slachtoffers gevallen”. Er werden nu door de Duitsers andere wapens ingezet, namelijk de V-1 (onbemande straalvliegtuigen) en de V-2 (raketten). Jan zag en hoorde ze regelmatig. “Als je de motor hoorde, was er niks aan de hand, maar als het stil werd, wist je dat ze naar beneden kwamen”. Een paar maanden voor de bevrijding gebeurden er nog een paar verschrikkelijke ongelukken. Lambert vd Wielen uit de Laverdonk, een jaar jonger dan Jan, liep tussen de auto’s door die geparkeerd stonden bij de pastorie. Hij werd dodelijk aangereden door een Franse soldaat, die per ongeluk achteruit reed. In het voorjaar van 1945 werden een zoon en dochter van de familie Bloks en een dochter van de familie Verhagen gedood door een granaat, die ze gevonden hadden op een weiland. Op bezoek bij Ome Mies den Koster en tante Marie hoorde Jan van een ver familielid, die vliegenier was bij de Royal Air Force, dat Nederland gerecapituleerd was. Jan kende de betekenis van dit woord niet. Maar zijn ouders waren erbij: Nederland was bevrijd! Jan herinnert zich geen groot bevrijdingsfeest. Er was armoede, de economie zat in het slop en er was veel kapot. Geleidelijk aan ging alles zijn gangetje weer. Jan moest wennen aan de stilte toen de oorlog afgelopen was. Er waren geen vliegtuigen meer en weinig verkeer. Dat is wat Jan van die dagen boven alles is bijgebleven. kind in de oorlog

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=