d'n Hadeejer augustus 2014

16 | d’n HaDeejer “Hoe kwam mijn vader toch aan die parachutes?” dacht ik vaak Ze hingen aan zijden draadjes Zelf gemaakt Die bloesjes had mijn moeder zelf genaaid ... uit parachutestof. Ze voelden heel zacht aan en als ik me goed herinner, liepen er na de oorlog heel wat kinderen rond met bloesjes, gemaakt van de stof uit parachutes waarmee onze bevrijders uit de hemel waren komen vallen. Die parachutes hadden verschillende kleuren, naargelang wat er aan hing als ze naar beneden kwamen. De manschappen hadden van die groen gevlekte parachutes, een soort schutkleur. Maar er waren ook witte parachutes en die waren bij uitstek geschikt om als grondstof te dienen voor de naaikunsten van de Heeswijkse bewoners. Verhuren Behalve de witte stof waar de bloesjes van waren gemaakt, beschikte mijn vader ook over enkele schutkleur-parachutes, groene dus. Ik herinner me dat er regelmatig, en nog jaren na de oorlog, mensen kwamen om parachutes te lenen (later heb ik begrepen dat ze werden verhuurd voor een zacht prijsje). Die werden dan gebruikt om op stal tegen de hooizolder vast te maken. De meeste boeren vierden een feest, zoals een zilveren bruiloft, thuis. Ze deden dat dan in de zomer op de stal. Maar boven het hoofd van de feestgangers bevond zich dan nog het laatste hooi van het vorig jaar. Voorkomen moest worden dat het hooizaad in de soep viel tijdens het feestdiner. En daarvoor konden die parachutes voortreffelijk dienst doen. Vliegeren Iets anders, waardoor ik me de parachutes nog goed herinner, waren de meterslange touwen die er aan zaten. Wij bezaten honderden meters van dat touw. Het bestond uit een groen omhulsel waarbinnen zich dan weer een stuk of 4-5 dunne witte touwtjes bevonden. Het was moeilijk om die eruit te krijgen, want dat groene spul stropte helemaal op. Maar als het was gelukt, was de beloning rijkelijk. We maakten klossen om dat witte touw op te draaien. Je had dan honderden meters heel dun, maar ijzersterk touw, waaraan we onze zelfgemaakte vliegers heel ver konden oplaten. “Kèkt ‘s naor ‘t vugelke!” Daar zaten de drie oudste gebroeders van Schijndel. Ikzelf op de rand van de put, Toon hield zich vast aan moeders jurk en Mies hadden ze op een omgekeerde emmer geposteerd. Marietje wist nog van niks en rustte in moeders armen. Het was 1946. Vader Jan van Schijndel was sinds een paar weken eigen boer. Weliswaar op een pachtboerderij van het Kasteel, maar toch eigen baas. Voor de foto moesten we natuurlijk onze mooiste bloesjes aan! Vader en moeder met de 4 kinderen bij de put tekst Bart van Schijndel & Ad van Schijndel fotografie Archief

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=