d'n Hadeejer september 2011

MARK VAN DE VEERDONK Memoires van een zesjesmannetje ‘Hellup, een meisje in de klas!’ Nu, precies 40 jaar na dato, voel ik mijn rooie kop nóg nagloeien. “Ik ben Mark. Hoe heet jij? Oh, José …” Einde gesprek. Nee, dit was even wat anders dan ons jongensklasje bij Mister van der Meijden. Die eerste schooldag in augustus 1971 ben ik na het 7e uur meteen op Bernrode blijven hangen om mee te helpen met de organisatie van de fancy fair. Een groot gedeelte van de oudere leerlingen zat namelijk intern en daardoor had Bernrode een schoolorkest, een toneelgezelschap, een cabaretclub, Derde wereldgroep Operatie Injectie, er waren sportdagen en dus ook een fancy fair. Met een beetje geluk deed je meer buiten het klaslokaal dan erbinnen. (..) Ik trok al snel richting het minder serieuze toneel. Van eigen cabaretteksten was niet meteen sprake maar in de vijfde had ik toch eindelijk mijn eigen improvisatie over een zeker Toosje, in een liedje geschreven door Stef Bugter. Mijn vriendinnetje heette Roosje dus bijna goed. Gelachen werd er ook bij de toneelclub, vooral achter de coulissen. Als paus bij Marieke van Nimwegen ben ik ‘s uit een Norbertijnenpij gescheurd na het zien van het zwartgemaakte gebit van klasgenoot Reinoud van Rijkevorsel. En Tita was des duivels. Oh ja, die bijnamen! De Zjoe, Mona, de Janus, Norbertje, de Muk, Basje … vrijwel iedere leraar had van ons een vaak onbegrijpelijk pseudoniem gekregen. Mijn moeder is een keer op een ouderavond op zoek gegaan naar mijnheer Boris. En nergens was een lokaal te vinden met deze naam. De leraar Duits hielp haar op weg. Inderdaad, Boris zelf. Het zal ook zeker aan mij hebben gelegen, maar ik vond de meeste lessen niet bijster interessant. Heb ik het niet over wiskunde. Dat is 80 procent regeltjes leren en 25 procent logisch nadenken. Kraak noch smaak. Maar ook de andere lessen, van Engels of natuurkunde, tot economie of Nederlands, slechts zelden werd ik echt geïnteresseerd, laat staan gemotiveerd om er ’s helemaal in te duiken. En zo ben ik zes jaar lang een zesjesmannetje gebleven en heb ik nooit een stap teveel gezet. Alleen dankzij mijn buurman Erik van Nuland en het (spiekpapieren) gat in mijn schoen ben ik nooit blijven zitten. Pas jaren later merkte ik dat er wel degelijk ook na Lodewijk van Deyssel schrijvers waren geboren. Ook heb ik me later afgevraagd of die 2200 uur Grieks en Latijn niet iets teveel van het goede waren geweest. Spaans was misschien ook handig geweest. Het is eigenlijk gezeur achteraf. In mijn tijd had je een ander lessysteem en was er nou eenmaal minder plek voor een eigen invulling. In de tweede klas is mijn klasgenote José Langens naar huis gestuurd omdat ze een naveltruitje aan had. Vergelijken heeft dus geen zin. Wacht ‘s, nu ik er aan terugdenk, ik vond de lessen van de ouwe Norbertijnen misschien nog wel het meest interessant. Van de 12 zijn er overigens tijdens mijn Bernrodejaren zeker 8 uitgetreden! Sorry, ik ben me van geen kwaad bewust. Ik zal José nog ’s bellen …“ Ik kom oorspronkelijk uit Berlicum en ging naar de LHNO In Heeswijk. Gilbert Wijnen was de enigste jongen in de klas. Van de leraren was er een bij die zijn handen niet thuis kon houden. We hebben een keer een condoom over de uitlaat van zijn auto geschoven. Het was strenger dan nu. Maar wel een plezierige tijd. Veel lol gehad. Mijn tweelingzus had prachtige haren. Hebben we haar een keer een pruik opgezet. Kort. En die leraren en leraressen vonden het zo jammer van die prachtige haren. Met z’n vijven op de fiets van Vinkel naar de Sparrenburg Mavo in Rosmalen. Voor mijn gevoel ging er een wereld open. We merkten ook dat we behoorlijk achter waren op de andere kinderen in de klas. Ik heb daar nog les gehad van Cor Swanenberg, dat was wel een grappige man. Maar in het algemeen vond ik het geen leuke tijd. Ik had geen doel, geen spoor om te volgen. Ik heb wel plichtsgetrouw de lessen gevolgd. Lessen draaien en wegwezen. Met de meiden dat was wel interessant. Je kunt dan aan de zijlaan staan of meedoen. Ik deed mee. Voor een jong meisje uit Loosbroek was Veghel al een stad. Op het Zwijsen College was het erg gezellig. Na wat aanpassingsproblemen maakte ik al snel vrienden en vriendinnen. Pieter Kuijpers was mijn eerste verkering, en Elke van Doorn is nog altijd mijn beste vriendin. Ik was een voorbeeldige leerling, maar ben er toch een keer uitgestuurd. Het was ook geen makkelijke tijd voor me, omdat mijn vader in 2000 kwam te overlijden. Dan heb je toch een andere schooltijd, dat heeft een flinke impact gehad natuurlijk OE WAS JOUW MIDDELBARE SCHOOLTIJD? Zie ook www.hadeejer.nl SONJA VAN VENROOY (38) THEON LANGENHUIJZEN (50) ELLIS OOMEN (26) Tekst: Mark van de Veerdonk Foto: Cathrien van de Veerdonk “Is het je ook opgevallen? Hoe ouder je wordt, hoe langer je vroeger naar school hebt moeten lopen. Naarmate de jaren voortschrijden, groeien de verhalen over de sadistische leraren van toen en de zwaarte van de examens tot immense proporties. “Ik moest altijd vooraan gaan zitten, dan kon de leraar met mij het bord uitvegen.”Dat soort anekdotes. Ik beloof me in te houden. 23 | september 2011

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=