d'n Hadeejer september 2011

De eerste vier leerlingen krijgen 4 uur per dag les, vóór de middag van 9 tot 11 en na de middag van half twee tot half vier. Vóór de lessen en ná de lessen is er gelegenheid om te studeren, van 7 tot 8 uur in de ochtend en van 17.00 tot 19.00 uur in de middag. Op zon- en feestdagen zijn de leerlingen vrij, maar ze moeten dan wel alle diensten in hun parochiekerken bijwonen. De lessen worden allereerst gegeven in een kamer aan de achterkant van de abdij in wat het ’t Slotje genoemd wordt, maar al spoedig verhuist men naar de voorkant. Slapen en eten doen de leerlingen thuis. Spoedig na de oprichting van het gymnasium blijkt er al een ruimtegebrek te zijn en volgens het dagboek van de school is er op 28 maart 1888 al druk overleg over een eigen gebouw. Uitgangspunt is een gebouw met een capaciteit voor 50 leerlingen. De inwijding volgt op 1 oktober 1889 door de abt van de Abdij in aanwezigheid van alle 22 leerlingen en heel het convent. INTERNAAT Al snel blijkt dat met de bouw van de nieuwe school niet alle wensen vervuld zijn. Een eerste wens gaat in 1891 in vervulling met de inrichting van een slaapzaal voor een internaat, twee jaar later in 1893 gevolgd door een refter en een recreatieruimte voor de interne leerlingen. Als kostgeld vraagt de school f 200,= In 1900 telt de school 72 leerlingen, van wie ca. 35 intern. Lang zal Van den Elsen daarvan niet profiteren, want op 31 augustus vraagt hij ontslag uit het rectoraat van het Gymnasium om zich geheel op de boerenzaak te kunnen toeleggen. Zijn opvolger is Ludovicus Wirtz en onder zijn bewind wordt in 1906 de school in oostelijke richting uitgebreid in dezelfde stijl en afmeting als het eerste deel. Een dag op het gymnasium betekent voor een student vooral lessen volgen, studeren en zich bezig houden met religieuze activiteiten. Voor recreatie is niet veel tijd, maar toch zijn er enkele momenten dat hij zich op ontspanning kan richten. In de ochtend maken de studenten een gemeenschappelijke wandeling door het dorp onder toeziend oog van een surveillant en na het middagmaal, de avondmaaltijd en de avondstudie is er ruimte voor recreatie. De studenten kunnen in die tijd in de recreatiezaal biljarten, kaarten, tafeltennissen of naar de cour gaan, waar speeltoestellen staan opgesteld. Vanaf 1929 is het ook mogelijk om naar de radio te luisteren. Vervolg op pagina 25. Tekst: Ton Cruijsen, docent aardrijkskunde gymnasium Bernrode FotoTon Cruijssen: Lianne Gabriels een overzicht VAN KLEINE ABDIJSCHOOL NAAR ALGEMEEN ERKEND GYMNASIUM 125 jaar gymnasiumonderwijs in HaDee: ‘JE LEEFT IN EEN GESLOTEN GEMEENSCHAP’ Klaslokaal ca. 1910 “Na het aanroepen van de bijstand van God, van de Allerheiligste Maagd en van Sint Norbertus, zijn we begonnen om vier jongens te onderrichten.” Deze woorden tekende Gerlacus van den Elsen op 4 oktober 1886 in zijn dagboek op bij de start van het gymnasiumonderwijs op de abdij van Berne. 125 Jaar later maakt aardrijkskundedocent Ton Cruijsen een historisch overzicht. 21 | september 2011

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=