d'n Hadeejer mei 2011

Cato Maior Eind mei: Alle vogels worden nu verondersteld hun ei gelegd te hebben en ook de koekoek zal zijn ei wel weer ergens kwijt hebben gekund. Zelfs ook voor mensen is het belangrijk dat ze regelmatig hun ei kwijt kunnen. Hoewel er nu negen (van elke kern één) fotodoeken van Bernheze en Maasdonk verspreid hangen in deze gemeenten, wil ik het deze keer niet over deze vrijage hebben, zelfs niet nu Gerard Daandels zich daarmee bemoeit. “Heb jij een hekel aan Heesch?” vroegen sommigen mij naar aanleiding van mijn vorige column, waarin ik weer eens stelde dat Heesch bij Oss hoort. Nee, nogmaals, ik heb geen hekel aan Heesch, net zo min als bijvoorbeeld aan Budel, maar met beiden heb ik helemaal niks. Een Bernhezer gevoel met Heesch erbij is dus aan mij niet besteed. Daarom blijf ik zeggen dat Heesch bij Oss moet. Daarbij denk ik aan de Romeinse senator Cato Maior (de Oudere) die na de Tweede Punische Oorlog elke senaatsrede, waarover die ook mocht gaan, eindigde met: “Ceterum censeo Carthaginem delendam esse” (overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden), wat uiteindelijk ook gebeurde. Dus ja, dacht ik bij mezelf, als ik mijn column ieder keer eindig met de woorden: “Overigens ben ik van mening dat Heesch bij Oss moet”, zal dat misschien, op den duur wel ooit gebeuren. Tenslotte wil ik V.V. Heeswijk van harte feliciteren met het 60 jarig bestaan, en natuurlijk het kampioenschap. Per slot van rekening is die club toch de nakomeling, de afstammeling, de nazaat, het kind dus van Avesteyn. Henk Habraken column Henk Vervolg van pagina 5. Daar stonden opdrachten op waaraan je moest voldoen om ergens voor in aanmerking te komen. Voor een nieuw lid was er bijvoorbeeld de installatiekaart en voor de koorden waren er prestatiekaarten. De beweging was opgedeeld in vendels. Groepjes van negen personen die namen droegen als De Panters, De Tijgers of De Spoetniks. Elk vendel had een vendelleider. Harry zegt: “De vendels gingen dan opdrachten uitvoeren. Er was een onderlinge competitie met sporten en spelen.” Piet vult aan: “Het beste vendel kon dan weer doorgaan naar de districtswedstrijden of zelfs landelijk.” Actief “Er is wel het een en ander veranderd,” vertelt Hans van Hemmen. “De uniformen zijn allang verdwenen en het is niet meer zo strikt. Daar hoeven we nu niet meer mee aan te komen”, lacht hij. “Tegenwoordig zijn er ook meisjes bij,” vult Teun Pepers aan, “en de vendels zijn vervangen door leeftijdsgroepen als Minioren, Rakkers en Zwaluwen.” De pijlers van toen zijn wel gebleven, maar meer geformuleerd als spel, creativiteit en buitenleven. “Kinderen van 4 tot 17 jaar geven we een vrijetijdsbesteding. Kinderen leren door de activiteiten, maar ook van elkaar.” In en om hun clubgebouw aan de Veldstraat doen ze aan balspelen, houden playbackshows en toernooien. Er kan bijgeklets worden en er is een knutselruimte. Daarnaast de nodige weekeindjes en een kampweek. Van alles wat dus. Hans: “Met de kinderen, de oudere leiding én de ouders vormen we een brug tussen generaties.” Reünie In 2004 verhuisde Jong Nederland naar de Veldstraat met Hans van Hemmen als voorzitter. Nu geeft hij de voorzittershamer door aan Teun Pepers: “We hebben diverse feestelijkheden. Alles wat we dit jaar doen, krijgt een feestelijk tintje en we pakken bijvoorbeeld flink uit bij de Veldslag op 10 september.” En de spreekwoordelijke overdracht van de voorzittershamer vindt plaats tijdens de reünie. Hans zegt: “Op tijd de vlag doorgeven vind ik belangrijk om de groep fris te houden”. OPROEP Teun: “bij deze een oproep aan iedereen die ooit, op welke manier dan ook, betrokken is geweest bij Jong Nederland. Op 25 juni vanaf 19.00 uur ben je van h arte welkom in ons clubgebouw aan de Veldstraat nummer 4. ” Harry Mikkers, Teun Pepers, Hans van Hemmen en Piet van Zutphen gebogen over het verleden. “Tegenwoordig is het niet meer zo strikt” 7 | mei 2011

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=