d'n Hadeejer april 2010

75ste te groot. Zoon Maarten, met wie Tiny jarenlang Market Garden bestierde, wilde niet alleen verder. “Dat snap ik wel. Hij heeft nu een goede baan bij een bloemengroothandel. Het is goed zo. Of ik de contacten met klanten niet zal missen? Ach, als jij mee gaat naar al die mensen die me op de koffie hebben gevraagd, dan kom je hartstikke bruin terug!” Het typeert de mens Tiny van Rooij. Hard werken voor de winkel, maar altijd was er het praatje, de belangstelling voor de klant. Vrouw Toos idem dito. Met haar is het in 1966 allemaal begonnen. “Toos was altijd gek van bloemen en planten en heeft in Vught een opleiding gevolgd. Zij wilde graag een eigen zaak, je had toen ook nog geen andere bloemenzaken in Heeswijk en Dinther. Ik had niets met bloemen, ik werkte gewoon in de bouw. Toen de grond hier in de Hoofdstraat vrij kwam, zijn we vanuit de Zijlstraat hiernaar toe verhuisd. Een gedeelte van de huiskamer is toen omgebouwd tot bloemenzaak. Het moest wel snel, want we wilden per se voor Moederdag openen.” Market Garden De zaak kreeg de naam Market Garden, naar de grote bevrijdingsoperatie in de Tweede Wereldoorlog. Tiny verzamelde door de jaren heen een unieke verzameling voorwerpen uit die tijd, zoals een witte parachute uit 1944 die een geheel nieuwe bestemming kreeg: als trouw- en later nog een keer als communiejurkje. Terug naar de bloemen: “Zelf raakte ik er steeds meer in thuis”, zegt Tiny, die zijn diploma’s op de avondschool behaalde. En met de zaken ging het ook steeds beter. Het kleine winkeltje maakte plaats voor de échte bloemenzaak zoals we die tot voor kort kenden. Daarnaast waren er de vele leveringen bij particulieren, bedrijven en instellingen aan huis. Van ’s ochtends vroeg tot soms ’s avonds erg laat zag je het bestelwagentje van Market Garden rondrijden in HaDee. In 1974 was er het lidmaatschap van de overkoepelende organisatie Fleurop (‘Na een strenge selectie’), waarvan Tiny in 1999 een gouden speld kreeg uitgereikt. De liefde voor het vak groeide met de tijd. Met passie praat hij over de technieken die het maken van een mooie bos bloemen met zich meebrengen. Met trots dat hij in zijn carrière nog nooit een bestelling is vergeten. En met weemoed over de vroegere tijden, toen de gemoedelijkheid nog iets heel gewoons was. “Dat is wel veranderd hoor. Laatst maakte ik mee dat iemand weigerde een bloemetje dat voor de buurvrouw bestemd was, even in bewaring te nemen totdat zij thuis zou komen. Die vrouw weigerde omdat ze niks met ‘dat mens’ te maken wilde hebben en ze zei nog veel meer lelijks. Tja, denk ik dan, dat maakte je vroeger toch niet snel mee.” Namen worden niet genoemd tijdens de vele anekdotes. “Je hebt toch een soort van beroepsgeheim als bloemist in een dorp. Omdat je bij veel mensen thuis komt en klanten hier in de zaak ook veel vertelden. Ook grappige dingen natuurlijk, vrouwen die voor zichzelf een bos bloemen kwamen kopen, ‘want als ik op hem moet wachten, gebeurt er nooit wat’, zeiden ze dan. Maar vervolgens zag je een week later wel die man hier in de winkel om een bosje bloemen voor zijn vrouw te kopen.., haha, was de boodschap toch overgekomen.” Buske Er is meer veranderd. Het buske fresia’s van vroeger maakte steeds vaker plaats voor een samengesteld boeket. De klant van nu vindt het gewoon dat het hele jaar door de meest exotische bloemen te koop zijn. “Maar van het hele moderne moeten ze hier in het dorp niet zoveel hebben. Een tijdlang was hout verwerkt in bloemwerken erg in de mode. ‘Dat heb ik hier achter nog genoeg liggen’, werd dan gezegd.” “De laatste jaren kreeg je rode vingers als je een kerstboeket maakte”, zegt Tiny, doelend op het steeds frequentere gebruik van kleurstoffen. En dan was er de opkomende concurrentie. “Tja, op een gegeven moment kwamen er steeds meer bloemenzaken. Daar heb ik nooit moeite mee gehad. Ik vind dat je als bloemisten onder elkaar collega’s moet zijn die elkaar ook kunnen helpen. Dat geldt ook voor andere ondernemers. Toen het Plaza vorm begon te krijgen, vroeg Ton de Laat me of ik daarheen wilde verhuizen. ‘Dan hebben we een slager, een bakker, groentezaak en bloemist; mooi alles bij elkaar en je zit dan midden in het centrum’, zei hij. Maar we hadden toen hier pas verbouwd en flink geïnvesteerd. Maar we hebben er nooit erg onder geleden dat we niet in de loop zaten. Market Garden stond voor kwaliteit, en je had ook een hoge gunfactor, door de jaren heen hebben we veel goodwill opgebouwd. Vooral ook door Toos, die was erg geliefd.” De dood van zijn vrouw Toos in 1997 greep Tiny enorm aan. Maar aan stoppen heeft hij nooit gedacht. “Ik wilde het levenswerk van haar niet opgeven. En Maarten stapte mee in de zaak. Samen hebben we nog veel mooie jaren gedraaid. Wat ik nu ga doen? Nou ik zal me niet snel vervelen. Naast de zaak is de wielersport altijd een grote passie van me geweest, daar ga ik nu meer tijd aan besteden. Met mijn zoon Marc (die directeur is bij Skil Shimano, red.) ga ik regelmatig mee naar wielerwedstrijden. Of ik rijd zelf mee in het peleton in een van de volgauto’s. Het is een mooi wereldje. Zelf fiets ik ook nog vaak. Nee, niet meer op de racefiets, dat vonden m’n kinderen niet meer zo’n goed idee!” ‘Als jij mee gaat naar al die mensen diemeopdekoffiehebbengevraagd, dan kom je hartstikke bruin terug!’ ‘Het buske fresia’s van vroeger maaktesteedsvakerplaatsvooreen samengesteld boeket’ 19 | april 2010

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=