d'n Hadeejer maart 2008

25 Herinneringen aan vroeger Enkele weken geleden ging ik zoeken naar het huis en de wijk waar ik geboren ben. Deze wijk heet “Qalai Moesa” en ligt in het noorden van Kabul. Ik wilde al sinds ik hier ben naar deze wijk en naar ons toenmalig huis gaan. Ik belde in de ochtend naar het hoofdkantoor en vroeg om een auto. Ik vertelde aan de chauffeur en de lijfwacht dat ik na ruim twintig jaar terug wilde naar “Qalai Moesa” en het huis waar ik geboren was. Je kon aan hun gezichten zien dat ze een dergelijk verhaal niet vaak hadden gehoord. De apotheek was er niet meer Onderweg er naar toe reden we langs de Zarghona school. Mijn moeder was vroeger lerares op deze school en ik heb hier een aantal dagen op de crèche gezeten. In de wijk had ik geen herkeningspunten. Ik wist wel dat we vroeger bij een apotheek naar rechts moesten. Maar de kans dat die apotheek na ruim twintig jaar er nog zou zijn is natuurlijk heel klein. Achteraf kwamen we er achter dat de apotheek er niet meer was! Dus dit herkenningspunt kon ik ook al afschrijven. De chauffeur en de lijfwacht hadden, met zeer vage omschrijvingen, een aantal mensen naar onze oude straat gevraagd. Een groenten- en fruitverkoper vroeg wat we precies zochten. Ik vertelde hem dat ik 26 jaar geleden in deze wijk was geboren en dat wij toen met die en die personen in één huis woonden. Hij herkende die mensen en stuurde ons de juiste richting op. En ja hoor. Na enige tijd stonden we in de smalle straat, waarvan aan het eind het huis met de groene deur staat. Durfde niet te kloppen Ik wist meteen dat dit het huis was, ook al was ik er al lang niet meer geweest. De straat was wel een beetje veranderd. Aan de rechterkant was vroeger een tuin met fruitbomen. Nu is die tuin bebouwd. Het huis aan de linkerkant kon ik me niet herinneren. Ik ging voor het huis met de groene deur staan. De ramen boven deze deur waren onze ramen. Ik zag me achter deze ramen slapen met de benen wijd open omdat ik besneden was. Ik wist niet wat te doen: kloppen of gewoon het huis van buiten aanschouwen. Toch klopte ik na enige aarzeling op de groene deur. Na de eerste keer kloppen werd er niet geopend. Dus ik klopte nog een keer. Wederom werd er niet geopend. Pas na de derde keer, toen ik bijna op het punt stond om te vertrekken, deed een man met een witte Afghaanse muts op zijn hoofd en in bruine traditionele Afghaanse kledij met Kalawsh (rubbere schoenen) open. Ik vertelde hem dat ik in dit huis was geboren. Hij herkende me meteen en vroeg naar mijn ouders. Onder de indruk Hij vroeg me binnen te komen. Na een kopje thee vroeg hij mij om te blijven voor de lunch. Maar ik bleef niet en vertelde hem dat ik heel erg onder de indruk was. Het huis was kort geleden gerenoveerd, maar het was voor mij precies hetzelfde huis zoals ik het in gedachten had. Ik durfde bij het weggaan aan deze meneer niet te vragen om ons oude huis te laten zien, al staat dit huis leeg. Ik heb dus het huis van binnen niet gezien. Ik heb er eigenlijk best spijt van, maar ik heb de man beloofd om terug te keren voor een lunch of diner. Ahmed Karimi HaDeejers over de grens: Afghanistan Ahmed Karimi (26 jr.), gevlucht uit Afghanistan, is in 1997 in HaDee komen wonen. Na het behalen van het bachelorsdiploma communicatiemanagement studeerde hij aan de universiteit van Amsterdam voor master politicologie. Tegelijkertijd werkte hij als informatieanalist bij het ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag. Hij is nu terug in zijn vaderland en wil in Kabul een deel van zijn identiteit terugvinden. Hieronder zijn derde en laatste bijdrage. Terugkeer naar het huis waar ik geboren ben HaDeejers over de grens: Afghanistan

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=