d'n Hadeejer maart 2008

Jong broekie “Dokter Lebeau kreeg een auto-ongeval waardoor een vervanger werd gezocht voor zijn praktijk. Dat werd ik.Waarom weet ik ook niet, het ging gewoon via via. Heeswijk-Dinther kende ik alleen van het bord als ik langs de Zuid-Willemsvaart reed. Lebeau was een zeer populaire, warme persoonlijkheid.Daar kwam ik dan als vreemd, jong broekie. Dan moet je je plaats zien te vinden binnen een hechte gemeenschap. Aanpassen? Ja, ook wel. Of, misschien is conformeren aan beter gezegd. Zo sprak een protestantse familie hier mij er eens op aan toen ik op zondag een tuinhekje aan het schilderen was. Die vond dat niet kunnen. Nou, dan doe je dat niet meer.” “Wat dat betreft is Roemer een consensusmens”, zegt zijn vrouw Dolly. Zij zegde haar baan op om jaren terug ‘in te stappen’ om de administratie te doen en voor de algehele ondersteuning binnen de praktijk. “Daardoor had Roemer ’s avonds ook wat meer vrije tijd, tot die tijd was hij altijd tot laat in de avond in de weer.” No nonsense Roemer Suijs werd de ‘Dintherse dokter’. Gedreven, rechtdoorzee, een no-nonsensedokter. Zeker niet de arts die mensen uitkiezen om wekelijks over wat dan ook hun beklag te komen doen. En dus zijn er wel wat patiënten vertrokken. Een patiëntenbestand selecteert zichzelf nu eenmaal, zo stelt Suijs nuchter vast. “Ieder belandt bij de huisarts die bij hem of haar past. Ik laat nu eenmaal niet met me sollen en ben vrij rechtstreeks.” Lachend: “En ik ben niet echt geïntegreerd binnen de gemeenschap. Als ik een café of feestje in Heeswijk-Dinther zou bezoeken, is het continu ‘hé dokter, ik heb dit of dat’. Dus doe ik weinig aan ‘socializing’ in het dorp. Laatst was ik bij de C1000 en begon iemand een opmerking over haar medicijngebruik te maken, bij de kassa. Soms zijn mensen onredelijk.” Maar praten over de minder leuke kanten van het vak, doet Suijs niet graag. Sterker, hij heeft het werk altijd leuk gevonden. Nooit was er een dag dat de zin om te gaan werken er niet was. Nooit een baalmoment als hij werd weggepiept tijdens een leuk familiesamenzijn. “Het klinkt cliché, maar het werk van huisarts is echt een roeping. Ik wilde niets anders en kon ook niets anders. Ik heb het altijd een genoegen gevonden om mensen te helpen.” Voetstuk De twinkeling in de ogen komt als het over de mooie kanten van het vak gaat. De vele geboortes (‘soms gewoon tijdens het spreekuur, één keer drie op een dag!’) die hij mee mocht maken. Voorheen ‘deed’ de huisarts altijd de geboorte. Hij kende bijna iedere patiënt door en door. Een arts werd, net als de pastoor en de hoofdmeester vaak ook op een voetstuk geplaatst. “Dat is al lang niet meer het geval” stelt Roemer Suijs.“En gelukkig ook maar.” Zo halfweg jaren tachtig kwam er volgens Suijs een kentering: mensen werden mondiger, de relatie huisarts – patiënt verzakelijkte. Later was er de komst van de huisartsenposten. “Een zegen voor de arts, want die kreeg meer vrije tijd; voor de patiënt is het minder.” Suijs kan uren praten over de ontwikkeling binnen de gezondheidszorg. Bekijkt enigszins wat zorgelijk de trends binnen de plastische chirurgie, ronduit woedend wordt hij over het huidige zorgstelsel. “Als huisarts loop je voortdurend aan de leiband van de verzekeraar. Schandalig. Vooral ouderen krijgen de zorg niet die ze verdienen. Als ik vroeger een rollator voor iemand aanvroeg, dan kwam die er. Nu moet er een berg van briefjes worden ingevuld en is de kans nog groot dat men weigert. Het is een devaluatie van het huisartsenvak. En erg frustrerend ook.” Ook de patiënten zelf veranderden. “Mensen lopen sneller en vaker naar de dokter. Ik zeg wel eens, een griep die langer dan een paar dagen duurt, mag niet meer. Ook de invloed van media als tv en internet moet je niet onderschatten. Als er weer zo’n gezondheidsprogramma kwam, wisten mijn vrouw en ik zonder het te hebben gezien de volgende dag al wat het thema was geweest van de uitzending. Dan zat de wachtkamer halfvol met mensen die meenden aan het ziektebeeld te voldoen.” “We moeten mee in de vaart der volkeren en dat is ook goed zo. Het verlangen naar vroeger moet er niet zijn”, vervolgt Suijs, die zichzelf in HaDee de ‘laatste van een generatie noemt’. Lebeau, Luijkx, het echtpaar Van de Bilt en nu Suijs zelf; ze werden opgevolgd door een jonge generatie. Zoals gezegd wat zakelijker en vaak parttimers. “Het is niet beter of slechter, het is anders”, vindt Roemer Suijs, die het stokje zelf doorgeeft aan De Vrij, een arts die al enige tijd in zijn praktijk meeloopt. Zwaar 62 jaar is Roemer Suijs nu en hij vindt het mooi geweest. Om nog tot zijn 65ste door te gaan vond hij ‘te zwaar’. “Ik ben meer dan dertig jaar dienstbaar geweest, nu ga ik een beetje aan mezelf denken.” Eindelijk is er dus tijd voor die cursus fotografie, of om eens lekker te natuur in te gaan. Nee, voorlopig geen zitting in deze of gene (medische) commissie, daar ‘wil hij even van af ’. Wat voor beeld heeft hij zijn opvolger eigenlijk geschetst als het over de praktijk ging? “Simpel, het is een leuke praktijk waar ik altijd met heel veel plezier gewerkt heb. Er kwamen hier patiënten die begonnen te huilen toen ze hoorden dat ik ermee stop. Daar heb je zoveel mee meegemaakt dat de band tussen patiënt en arts heel sterk is geworden. En dat maakt het vaak juist zo mooi.” AvdA 19 ‘Ieder belandt bij de huisarts die bij hem of haar past. Ik laat nu eenmaal niet met me sollen en ben vrij rechtstreeks’ ‘Het klinkt cliché, maar het werk van huisarts is echt een roeping. Ik wilde niets anders en kon ook niets anders’

RkJQdWJsaXNoZXIy MjU2Mzc=